Wat gedaan met de (wansmakelijke) RIZIV-controles bij ziekenhuisartsen?
CONTEXT
Ingevolge het Ministerieel Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 13 maart 2020 en de beslissing van de nationale veiligheidsraad zijn er allerhande beperkingen op de uitoefening van professesionele activiteiten.
In het licht van het voornoemde Ministerieel Besluit van 13 maart 2020 werd door het Comité Hospital & Transport Surge Capacity gevraagd aan de ziekenhuizen om vanaf 14 maart 2020[1] alle niet-essentiële consultaties, tests en ingrepen uit te stellen.
De wettelijke basis op grond waarvan deze aanbeveling afdwingbaar en sanctioneerbaar zou zijn, is onduidelijk. Evenmin is duidelijk wat moet begrepen worden onder het begrip ‘niet-essentieel’.
Thans vernemen we dat het RIZIV (via het DGEC) schriftelijke vragen om inlichtingen heeft verstuurd naar ziekenhuisartsen en ziekenhuizen met het verzoek een overzicht te krijgen van “alle operaties, opnames in dagziekenhuizen, gastro-enterologische en urologische interventies en MRI-onderzoeken.” Het RIZIV wenst zogenaamd na te gaan of ziekenhuizen en/of ziekenhuisartsen geen onregelmatigheden of fraude gepleegd zouden hebben door zgn. niet-essentiële medische diensten te verstrekken.
Het is evident dat in deze civiele noodtoestand en nooit geziene gezondheidscrisis de actie van het RIZIV niet alleen wansmakelijk, totaal ongepast, doch tevens onwettelijk is.
ANALYSE
RIZIV is niet bevoegd
Het RIZIV en haar controlediensten hebben een gebonden bevoegdheid, d.w.z. dat zij hun controlebevoegdheid enkel mogen aanwenden conform haar wettelijk doel. Het is onduidelijk in welke mate het RIZIV (dat valt onder de Minister van Volksgezondheid – FOD Volksgezondheid) überhaupt bevoegd is om de naleving van het Ministerieel Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken) van 13 maart 2020 te controleren[2].
Het Ministerieel Besluit verwijst voor het toezicht en het handhaven van het besluit enkel naar de overheden van bestuurlijke politie en de politiediensten cf. het artikel 37 van de Wet op het Politieambt.
Het RIZIV of het DGEC valt hier o.i. niet onder.
Men kan derhalve aanvoeren dat het RIZIV of het DGEC geen controlebevoegdheid hebben. In éénzelfde logica kan men aanvoeren dat niet moet worden geantwoord op eventuele vragen om inlichtingen. Indien men een conflictsituatie wenst te vermijden, kan men overwegen te antwoorden op de vraag om inlichtingen. Minstens dient men dan wel zijn rechten voor te behouden.
Geen juridisch afdwingbare beperkingen
Enkel het Comité Hospital & Transport Surge Capacity[3], i.e. een werkgroep binnen de verschillende Federale Overheden, Gemeenschappen en Gewesten, heeft aanbevelingen gedaan aan de Risk Management Group. Deze Risk Management Group heeft de aanbevelingen goedgekeurd. Deze Risk Management Group heeft geen enkele autoriteit om haar beslissingen uit te voeren.Dit behoort toe – in casu – aan de Federale Overheid.
Het Ministerieel Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 13 maart 2020 (en de latere opvolgende Ministeriële Besluiten) verbiedt stricto sensu niet het verrichten van niet-essentiële medische verrichtingen. Sterker nog, het Ministerieel Besluit is volstrekt stilzwijgend hieromtrent omtrent.
Bij gebreke aan enig uitvoeringsbesluit kan de opgelegde beperking niet worden gehandhaafd. Er kunnen dan ook geen strafsancties worden opgelegd.
Wel kan men steeds door de Orde der Artsen ter verantwoorden worden geroepen vermits het als ‘onkies’ zou kunnen worden beschouwd om bv. middels niet-dringende en/of noodzakelijke consultaties zich onbeschikbaar te maken voor het ziekenhuis bij de behandeling van vb. COVID-patiënten.
Strijdigheid met hogere rechtsnorm
Artsen zijn gehouden om hulp te verlenen aan mensen in nood. Het in gebreke blijven stelt hen mogelijks open voor strafrechtelijke vervolging wegens schuldig verzuim conform artikel 422bis van het Strafwetboek.
De arts die een afweging dient te maken tussen enerzijds het verlenen van hulp aan een patiënt in nood, dan wel anderzijds het niet ingaan op de verzoeken van de patiënt voor een consultatie, het uitvoeren van onderzoeken en/of ingrepen, oordeelt best in het voordeel van het eerste.
In de mate dat het Ministerieel Besluit van 18 maart 2020 een beperking zou inhouden in de zin dat geen hulp mag worden verleend aan patiënten waarvan de arts in eer en geweten oordeelt dat deze in nood zijn, is het Ministerieel Besluit strijdig met het artikel 422bis van het Strafwetboek.
Volstrekt onduidelijke aanbeveling
De aanbeveling van het Comité Hospital & Transport Surge Capacity, zoals goedgekeurd door de Risk Management Group,luidt als volgt: “Vanaf 14/03 moeten alle algemene en universitaire ziekenhuizen, revalidatieziekenhuizen, alsook de privé-klinieken, alle electieve consultaties, onderzoeken en ingrepen annuleren. Bijzondere aandacht moet er zijn voor ingrepen met impact op de capaciteit van het ziekenhuis inzake intensieve zorgen. Vanzelfsprekend kunnen alle dringende en noodzakelijk consultaties, onderzoeken en ingrepen wel blijven gebeuren. Ook alle lopende levensnoodzakelijke therapieën (bv. chemotherapie, dialyse, etc) of noodzakelijke dagelijkse revalidatie worden voortgezet.”
De vraag is wat bedoeld wordt met de begrippen ‘electieve consultaties’ en ‘dringende en noodzakelijke consultaties, onderzoeken en ingrepen’.
Het is pas voor het eerst op 16 april 2020[4] dat hetzelfde Comité Hospital & Transport Surge Capacity een aanzet van interpretatie heeft gegeven. Deze interpretatie blijft evenveel vragen oproepen, dan dat ze antwoorden geeft. De interpretatie luidt als volgt:
“Van bij het begin werd verduidelijkt dat vanzelfsprekend alle dringende en noodzakelijke consultaties, onderzoeken en ingrepen wel kunnen blijven gebeuren. Alle lopende levensnoodzakelijke therapieën (bv. chemotherapie, dialyse, etc) kunnen worden voortgezet. Behandelingen van chronische aandoeningen waarvoor uitstel zou leiden tot onomkeerbare of onaanvaardbare verergering van de gezondheidstoestand, moeten eveneens beschouwd worden als een essentiële zorgverlening. Behandelingen van psychische aandoeningen die volgens het klinisch oordeel dringend te behandelen zijn, zijn essentieel. Ook preventieve noodzakelijke handelingen zoals vaccinaties (vooral bij kinderen jonger dan 15 maanden) en neonatale screening, moeten verder worden gezet. Het verderzetten van de zorg kan evenwel enkel mits dit in veilige omstandigheden kan plaatsvinden. Sciensano heeft daarover specifieke richtlijnen geformuleerd. Daarnaast is het ook belangrijk dat zorgverstrekkers die ook (deels) in een ziekenhuis werken, ten allen tijde beschikbaar blijven voor hun bijdrage aan de zorgverlening daar.”
Deze criteria vervat in genoemde aanbeveling lijken ons dermate vaag dat ze mede om deze reden niet afdwingbaar zijn. Enige sanctionering op grond van een onduidelijke wetgeving is niet mogelijk. Het zou een schending van het legaliteitsbeginsel uitmaken (red.: geen straf zonder duidelijke wet).
Advies aan artsen
Bij wijze van preventieve maatregel raden wij artsen aan om in hun medische verslagen steeds in enkele zinnen toe te lichten waarom besloten werd tot de consultatie, onderzoeken en/of ingrepen. Dit gebeurt best niet aan de hand van een stijlclausule, doch wel in concreto.
Dit geldt in het bijzonder indien bij bv. het onderzoeken van de patiënt tijdens een consultatie zou blijken dat er geen sprake was van een urgentie, doch dat uitgaande van de initiële klachten van de patiënt toch besloten werd tot het aanvaarden van de consultatie.
Het medisch verslag – dat opgesteld werd in tempore non suspecto – is het bewijsstuk dat een arts zal vrijpleiten, mocht hij/zij hieromtrent worden bevraagd.
CONCLUSIE
Artsen moeten in tijden van COVID-19 niet worden geresponsabiliseerd, laat staan worden gecontroleerd. Artsen kunnen het best zelf beoordelen of er sprake is van dringende en noodzakelijke consultaties, onderzoeken en ingrepen. Zij doen dit zoals steeds in eer en geweten.
De samenleving rekent op onze artsen. In deze situatie verdienen ze onze onvoorwaardelijke steun. Iedere controle in tijden van COVID-19 is misplaatst, op dit moment niet aan de orde en dient onmiddellijk te stoppen.
**
Philippe RENIER
Advocaat – Partner
pr@renierketels.tax
www.renierketels.tax
Ons
kantoor is gespecialiseerd in juridische bijstand bij controles van het RIZIV
of DGEC. Daarnaast is ons kantoor gespecialiseerd in fiscaal advies en bijstand
bij fiscale geschillen.
[1]https://www.zorg-en-gezondheid.be/sites/default/files/atoms/files/Covid-19_Hospital%20%20Transport%20Surge_NL_FIN_200313.pdf
[2] Merk op dat het Ministerieel Besluit van 13 maart 2020 inmiddels vervangen werd door latere Ministeriële Besluiten met een gelijkluidende inhoud.
[3]https://www.health.belgium.be/sites/default/files/uploads/fields/fpshealth_theme_file/protocolakkoord_tussen_de_belgische_gezondheidsautoriteiten.pdf
[4]https://www.health.belgium.be/sites/default/files/uploads/fields/fpshealth_theme_file/gezamenlijke_brief_maatregelen_gezondheidszorgverstrekkers_nl_200416.pdf